Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een geslacht, [35]welks [36]tanden zwaarden, en welks [37]baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen [38]te verteren. 35. Versta, in het algemeen, die geheel wreed en zonder medelijden zijnde, hun aanzien en vermogen misbruiken om de kleinen te vernielen; gelijk daar zijn achterklappers, faamrovers en lasteraars; idem, die met geweld de ellendigen verdrukken; mitsgaders de gierigaards, die hunnen naaste door bedriegelijken handel verdrukken of door woeker uitzuigen. 36. Vergelijk Ps.57:5. 37. Zie Job 29:17. 38. Dat is, te verslinden en te vernielen. Zie Ex.15:7, en de aantekening, Deut.32:42; 2 Sam.2:26.